Het was in 1991 dat Emmy Strik haar saaie koopzondag in de gezellige decembermaand wat op wilde vrolijken. ’s Avonds in bed bedacht zij ineens: het moest een Dickens in Christmas worden. Daar zou iedereen van opknappen. De gemeente Deventer zag dat niet zitten, waarop zij besloot om het samen met haar man Jan Strik op te zetten in hun eigen Walstraat. Zoals de eerste editie is er natuurlijk niet één en er is de afgelopen 30 jaar veel veranderd. In gesprek met Emmy Strik – Ten Kley over hoe ‘haar’ Dickens Festijn in 2021 zou zijn geweest.
(Dit interview vond plaats, voordat besloten werd om het Dickens Festijn af te lasten in 2021)
Het idee is vrij spontaan ontstaan. Had u ooit gedacht dat het zó’n succes zou worden?
“Ik geloofde vanaf het begin dat dit festijn een succes zou worden. Dat mensen in deze tijd van het jaar gevoelig zijn voor sfeer en vrolijkheid. De Walstraat bleek een dankbaar decor en veel bewoners haakten vanaf het begin aan. De allereerste editie was prachtig. Het was kleinschalig, we reden met twee koetsen door de straat, er branden vuurkorven en we hadden, met dank aan de oude ijsbaan, échte sneeuw. Dat we alles zelf moesten aankleden vonden we niet erg, het gaf al zoveel voorpret.”
Terugkijkend op 30 jaar Dickens, wat is u het meeste bijgebleven?
“De editie dat het op zaterdagmiddag begon te sneeuwen. Dat moet in 2009 zijn geweest. In eerste instantie was de sneeuwval al een verrassing, maar het ging steeds harder. Treinen vielen uit en wegen raakten onbegaanbaar. Het gevolg: Dickens op zondag was een Deventer onderonsje. Ook de vele kaarten en bijval die ik in de afgelopen jaren heb mogen ontvangen zijn mij bijzonder dierbaar. Het is toch geweldig dat mensen zó blij worden van deze hele sfeer? Ik heb zelf ook van elke editie genoten!”
Een andere editie die haar plots invalt is de editie van 2004 waarin ze op Dickens zaterdag aan huis verrast werd. Niemand minder dat voormalig burgemeester van Lidth de Jeude en bewoners stonden voor haar deur met brandende fakkels, emmers water én een speld om haar te kronen tot ridder. Waarop haar toen 5-jarige kleinzoon de enthousiaste woorden uitsprak: “Omi, krijg je nu ook een kasteel?”
U heeft eerder al eens gezegd dat u stiekem zou willen dat het evenement in omvang af zou nemen en terug naar het kleinschalige zou gaan. In dat opzicht leek uw wens dit jaar gehoord. Met de Dickens Walk zouden bezoekersaantallen van 150.000 absoluut niet haalbaar zijn geweest. Was u er blij mee?
“In eerste instantie niet. Het was niet het Dickens Festijn dat ik voor ogen had. Nadat ik de scripts gelezen heb en de eerste opnames heb gehoord, ben ik enthousiaster. Wat ik héél positief vind, is dat bezoekers nu veel meer meekrijgen van de verhalen van Charles Dickens. Mijn dochter Liesbeth, die inmiddels ook een flink aandeel in de organisatie heeft, vond het direct een geweldig idee. Passend bij de tijd ook. Waarschijnlijk heeft ze gelijk, maar ik houd van het theater er omheen.”
Wat zou uw favoriete etalage zijn geweest?
“Favoriet is lastig te zeggen, maar een passage uit David Copperfield intrigeert mij. Het is het moment dat Dora, zijn kindvrouwtje, komt te overlijden. De lastigheid in deze etalage is dat er wel wordt gezegd dat zij het kindvrouwtje is, maar dat moeten we ook uitstralen. De jurk heb ik al, maar ik ben nog sterk aan het nadenken over hoe we de rest kloppend kunnen krijgen.”
Wat zou uw rol dit jaar zijn?
“Aangezien ik de verhalen van haver tot gort ken, denk ik heel graag mee in de opzet van de etalages. Ze hebben mij gevraagd om de verschillende attributen en kleding voor de etalages samen te stellen. Met een volledig Dickens museum én de antiquair van mijn man Jan Strik tot onze beschikking kunnen we prachtige etalages samenstellen. Daarnaast ben ik natuurlijk te vinden in het Dickens Kabinet en loop ik in de weekenden verkleed door de straten. Ja, dat blijf ik heerlijk vinden om te doen.”